Het is een mooie zomermiddag. We zitten in deze Corona tijd midden in de intelligente lock-down. Ik draai het busstation van Nieuwegein op. Het voelt broeierig aan. En dan heb ik het niet over de gevoelstemperatuur. Of zou het komen door de avond daarvoor? Waarin ik bedreigd ben door een zwartrijder op Utrecht Centraal. Politie in volle vaart ter assistentie, dader uiteraard gevlucht.
Het is druk deze middag op en rondom de bushaltes van Stadscentrum Nieuwegein. Ook wel bekend in de volksmond als Cityplaza. Ik zet mijn bus stil op halte C en passagiers stappen uit en anderen weer in. Over vier minuten staat het vertrek naar Utrecht op de borden. Een man zwalkt met een blikje bier in zijn hand door mijn bus. Ik vraag hem vriendelijk geen drank te nuttigen in de bus. Hij reageert niet en zwalkt verder van voor naar achter. Ik herhaal mijn verzoek nogmaals. Weer geen reactie. De bus zit inmiddels redelijk vol met passagiers. De man komt mijn kant opgelopen. Ik kijk in zijn ogen en vermoed dat hij niet alleen onder invloed van alcohol is. Op luidere toon verzoek ik hem nu de bus te verlaten. Ik wijs hem de deur. Tot opluchting van de passagiers en mijzelf stapt hij uit en loopt verder over het busstation. Even verderop wordt hij aangesproken door een politieagent en een tweetal Boa’s. Ondanks zijn dronkenschap zet de man het op een rennen. De agent en Boa’s zetten de achtervolging in. De twee jongedames die achter mij zitten in de bus vinden het maar spannend zo op deze woensdagmiddag. Ik kijk nog even naar de andere passagiers en vind het een beetje raar dat er op deze warme dag een man met een soort van winterjas achter in de bus zit. Enfin, tijd om te vertrekken. Op naar Utrecht.
Rustig stuur ik de bus door Nieuwegein. Door wijken en langs plantsoenen. Op het scherm van mijn boordcomputer verschijnt een melding van de collega’s van afdeling Verkeersleiding. Ik lees dat de Politie op zoek is naar een verdacht persoon; onverzorgd type, licht getint en draagt een jas met gekleurde strepen. De verdachte zou zich hebben opgehouden in het Stadscentrum van Nieuwegein. Buschauffeurs worden nog wel eens gevraagd door de Politie om uit te kijken naar bepaalde situaties. Ik negeer het bericht in eerste instantie. Rustig rij ik verder. Ineens schiet het door mijn hoofd; ‘die man achter in de bus, met die jas!!’. Maar ik weet het niet zeker. Op de halte Gallecopperdijk zet ik de bus stil. Er hoeft niemand uit. Maar onder het excuus dat ik even iets aan de bus moet checken stap ik van mijn gelede 18 meter bus en loop buitenom naar het middelste gedeelte. Met een schuin oog werp ik een blik naar binnen. Verdomd. Daar zit een man die wel erg veel overeenkomsten heeft met de gezochte persoon. Ik neem weer plaats achter het stuur en vervolg mijn route. In de tussentijd neem ik contact op met de Verkeersleiding. Mijn collega voelt al nattigheid en reageert met een zachte stem; ‘Hallo Dirk…’. Ik zeg tegen hem; ‘dat berichtje van zojuist…die persoon…nou die zit hier achterin.’ Mijn collega neemt direct contact op met de Politie en via het communicatiesysteem in mijn bus kan ik vrijwel alles volgen. Ik houd mijn collega al rijdend op de hoogte van de voortgang van mijn rit. Ik krijg te horen dat de Politie mij op het Europaplein in Utrecht staat op te wachten. Ik rij over de busbaan Utrecht binnen. Het is druk op de weg. Auto’s, fietsers en collega buschauffeurs rijden nietsvermoedend de stad in en uit. In de verte hoor ik sirenes. Ik denk nog, dat zal wel niet voor mij zijn. Dan plots vanuit alle gaten en hoeken komen in volle vaart politieauto’s aangesneld. Het verkeer staat in één ruk stil. Voor mij op de busbaan rijden nog vier bussen. Ik heb mijn alarmlichten al aangezet zodat ik herkenbaar ben. Ik zet de bus midden op de busbaan stil, gooi de deuren open en 6 agenten stormen de drie in- en uitgangen binnen. De man in de jas met gekleurde strepen is overrompeld en wordt de bus uit gesleurd en in de boeien geslagen. Ik kijk een agente aan die voor mijn bus staat en vraag op blijkbaar iets amusante wijze; ‘anders nog iets?’ Ze lacht en wenst mij een prettige rustigere voortzetting van mijn dienst.
Ik kijk naar de meiden achter mij. Ze zitten lijkbleek naast elkaar en bekomen langzaam van de schrik. Ik zeg tegen hun; ‘dat hadden jullie zeker niet verwacht toen je in Nieuwegein instapte?’. De jongedames knikken met hun hoofd een stoterig nee. Ik meld de andere passagiers dat door onverwachte omstandigheden we een minuutje later arriveren op Utrecht Centraal. Een gelach klinkt door de bus. We zetten onze reis voort. In mijn rechterbuitenspiegel zie ik dat de Politie nog druk doende is met de arrestant.
Lees ook: Van kantoorbaan naar busbaan.